Jeugdhulp de nieuwste cijfers
Mijn eerste column voor Met Andere Ogen (MAO) begint met een uitzending van Pauw op 21 november 2019. Het gaat over onze westerse cultuur. En gaat schijnbaar nauwelijks over ons programma MAO, of toch...
Geïnterviewd wordt Dilan Yurdakul, voorheen actrice in Goede tijden, slechte tijden. Zij is geruime tijd depressief geweest. Ook haar vader was in het verleden depressief.
Zij had (te) hard gewerkt in een wereld waar de ‘buitenkant’ erg belangrijk was. En ze somt op welke ‘therapieloopbaan’ zij heeft doorlopen met de mededeling dat zij vast nog therapieën vergeten zal zijn: EMDR – Neurofeedback – accupunctuur -allergie-therapie, imaginatie-therapie…. Pauw vraagt of haar vader die therapieën ook allemaal heeft ondergaan. En Dilan Yurdakul zegt: ‘nee, dat is echt een generatieding, we leven in een tijd dat dit allemaal kan’.
Leven we in een tijd dat dit allemaal kan?
Nog maar zo’n twintig jaar geleden kreeg 1 op de 27 kinderen jeugdhulp, de nieuwste cijfers van het RIVM laten zien dat vandaag de dag 1 op de 8 kinderen jeugdhulp krijgt. Er zijn wachtlijsten, de kosten zijn te hoog.
Het programma MAO is erop gericht dat kinderen zich zonder onderbreking kunnen ontwikkelen. In dit programma wordt gefocust op de samenwerking tussen onderwijs/kinderopvang en zorg. Het doel is om onnodige zorg te voorkomen en noodzakelijke zorg zo snel mogelijk te realiseren. Doen wat nodig is. De gedachte (en hier en daar de ervaring) is dat veel zorg voorkomen kan worden door meer soorten deskundigheid op de werkvloer: andere ogen.
Die deskundige ogen kunnen, naast de pedagogisch medewerker of de leerkracht ogen van een maatschappelijk werker zijn of een jeugdverpleegkundige of een onderwijszorgconsulent. Bij voorkeur de ogen van een medewerker die kennis heeft van meer dan één terrein door opleiding of ervaring.
Een breder samengesteld team op school of in de kinderopvang geeft rust voor kinderen, ouders en medewerkers. Leerkrachten die in een dergelijk ‘verbreed team’ werken zeggen vaak dat zij weer aan hun eigenlijke werk toekomen.
Zo’n breed samengesteld team hoeft niet overal dezelfde invulling te krijgen. Ook hier geldt de uitdrukking: doen wat nodig is. Het team zou een weerspiegeling moeten zijn van de behoeften van de populatie van de school. De school is een -natuurlijke- plek. Daar ga je dagelijks naartoe. Als je op die natuurlijke plek ook andere deskundigheid in het team opneemt dan voelt dat al snel vertrouwd. De drempel om in gesprek te gaan is voor ouders en kinderen lager. Het hoort er gewoon bij.
Deskundige medewerkers streven naar ontzorgen in plaats van te snel door te verwijzen naar zorg. Mensen helpen, een zetje geven, soms zeggen dat het gedrag misschien even lastig is, maar niet zorgelijk. Therapieën voorkomen en als ze nodig zijn de goede therapieën aanraden en niet van alles en nog wat uitproberen, omdat het kan. En als het moet: razendsnel opschalen en juist niet te lang wachten met zorg.
Normaliseren waar het kan, opschalen waar het moet.
Zelf neem ik Dilan niets kwalijk! Ze probeerde therapieën uit omdat het kon, omdat ze erop gewezen werd. De vraag is wel of wat kan ook altijd moet? Dat is ook een kwestie van cultuur. En tenslotte, het kan en moet anders in ieders belang. In het bijzonder voor 0-18 jaar want daar is veel te winnen voor kind, ouder en overheid.
René Peeters
Bestuurlijk ambassadeur samenwerking onderwijs, jeugd en zorg