Dialoog #11: Door de ogen van mentale vooruitgang

Loading video..

We zien het de laatste tijd steeds vaker in het nieuws: het mentale welzijn van jongeren staat flink onder druk. Wat is ervoor nodig om kinderen en jongeren – thuis, in de klas én in de samenleving – tot bloei te laten komen? Tijdens de elfde dialoogavond gingen we met elkaar in gesprek over hoe gezinnen, professionals en beleidsmakers samen de mentale vooruitgang van jongeren kunnen vergroten.

Gastheer Wouter Staal, hoogleraar Klinische Kinder- en Jeugdpsychiatrie, bevestigt direct wat de kranten de afgelopen tijd al kopten: het gaat niet zo heel goed met de jongeren in Nederland. ‘Maar’, vult hij aan, ‘het gaat ook met veel jongeren wel goed.’ Het gaat vooral om de al kwetsbare groep die door de coronacrisis nog harder is geraakt – jongeren in de puberteit vooral. Staal: ‘En we zien dat het herstel van die groep nog niet echt doorzet.’

Mentale veerkracht niet zwart-wit

Hij gelooft wel dat het kan bijtrekken, maar daar moeten we met z’n allen wél iets doen om dat voor elkaar te krijgen. Daarbij is het volgens hem belangrijk om niet de tweedeling ‘kwetsbare en niet-kwetsbare jongeren’ te maken. Iedereen is in zekere mate weleens kwetsbaar; sommigen iets meer dan anderen. En de coronacrisis heeft daardoor op een bepaalde groep meer invloed gehad op de mentale veerkracht. Maar we moeten oppassen dat we het probleem niet zwart-wit benaderen.

Mentale vooruitgang door de ogen van Kees Kraaijeveld

Kees Kraaijeveld, oprichter van De Argumentenfabriek, schreef het boek ‘Mentale vooruitgang van Gezinnen’. In zijn presentatie over dit boek benadrukt hij dat we in de samenleving eigenlijk te veel aandacht besteden aan vooruitgang en te weinig aan mentale vooruitgang. De prestatiedruk is verdriedubbeld, steeds meer mensen kampen met burn-outklachten. Maar hoe zouden we er als samenleving mentaal beter voor kunnen staan? Door ver vooruit te kijken, creëer je ruimte om antwoord te vinden op die vraag: wat moet er over 50 jaar anders zijn? Daarbij moet je verder kijken dan het individu. En niet kijken naar het probleem, maar naar het systeem eromheen. Dan kun je samen kijken wat er wel goed gaat en wat er beter kan.

Aanbevelingen voor de lange termijn

Hoe doe je dat? Kraaijeveld geeft in zijn boek tal van beleidsaanbevelingen om deze visie in de praktijk te brengen. Zo vindt hij dat er ook onderwijs zou moeten zijn in emotionele vaardigheden en dat scholen en kinderopvang zouden moeten worden samengevoegd tot integrale scholen. Ook moet er meer aandacht komen voor de balans privé-werk en moet de publieke gezondheidszorg veel meer geld krijgen voor preventie. En leefstijlinterventies zouden collectief moeten plaatsvinden: dat is veel effectiever dan individuele interventies, weten we uit onderzoek.

 

Ronde 1: Kinderen, ouders & docent

Nils Aukema, van Adviesraad Eigenwijsheid en student, vindt het allereerst heel belangrijk dat er meer aandacht komt voor het mentale welzijn van jongeren. In zijn gemeente zag hij dat scholen hier weinig aandacht aan besteden, omdat ze het lastig vinden. Aukema: ‘Zelf heb ik ervaren hoe belangrijk het is om erover te praten, om gemotiveerd te worden om mijn gevoel uit te spreken.’ Op scholen is er te weinig tijd voor, ervoer hij zelf. En als er mentale klachten optreden en de scholen daar niet goed op reageren, bestaat de kans op uitval – precies wat hemzelf ook overkwam. ‘Als de school beter met mij had meegekeken, had dat mij destijds kunnen helpen.’

Met elkaar in gesprek in de klas

Maxe de Rijk, docent persoonsvorming en socialisatie op het Mundus College in Amsterdam, werkt op een school waar meer aandacht is voor het mentale welzijn van jongeren dan op de meeste scholen. ‘Wij besteden lesuren per week om klassikaal te praten over hoe we ons voelen.’ Daardoor wordt het onderwerp mentaal welzijn makkelijker bespreekbaar, ziet zij. De Rijk: ‘In het eerste jaar zie je dat ze nog wat onwennig zijn: ze zijn niet gewend om hun gevoelens te verwoorden. Maar gaandeweg zie je dat ze hierin groeien en ook zelf thema’s introduceren om het over te hebben.’

Aandacht voor de ouder

Ook Jasmijn van Ipkens van de netwerkgroep Oudersteunpunt merkte hoe belangrijk betrokkenheid van de omgeving is in haar zoektocht naar de juiste hulp voor haar nu zestienjarige zoon. ‘Hij heeft zeldzame chromosoomafwijking en daardoor een lichte verstandelijke beperking, maar we wisten heel lang niet dat dat het was: de aandoening was bij zijn geboorte nog onbekend.’ Vanuit het Oudersteunpunt organiseert ze oudercafés waar ouders met elkaar in gesprek kunnen over hun kinderen met wie het om wat voor reden dan ook niet zo goed gaat. Door met elkaar te praten, hebben ze veel steun aan elkaar. Als ouder van een kind dat moeilijk meekomt, kom je zelf ook moeilijker mee. ‘Dat kan soms heel eenzaam zijn. Daarom ben ik zo blij met het netwerk dat ik om me heen heb gebouwd.’ En in het versterken van de mentale veerkracht van jongeren, spelen de ouders een heel grote rol, vindt ze. Want als we willen dat jongeren over hun gevoelens praten, is het belangrijk dat de ouders dit ook doen.

Wouter Staal beaamt dat het inderdaad voor jongeren soms lastig is om thuis over gevoelens te praten. ‘Maar ook jongeren onderling vinden dit lastig’, zegt hij. ‘Het is taboe, dus training zou zeker helpen.’ Als maatschappij kunnen we daar een grote rol in spelen: dat het normaal wordt om over te praten.

 

Ronde 2: Goede voorbeelden

Wat wordt er eigenlijk al gedaan aan het vergroten van het mentale welzijn van jongeren? Mark Weghorst, changemaker bij het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, ontwikkelde het lespakket ‘Je Brein de Baas’ dat mentoren en docenten die met dit onderwerp aan de slag willen, hiermee op weg helpt. Het bestaat uit twaalf filmpjes over de thema’s stress, leren en omgaan met elkaar. Inmiddels is het al duizend keer gedownload. Weghorst: ‘Mensen krijgen in deze lessen inzicht in zichzelf en elkaar, en leren wat er eigenlijk van binnen gebeurt wanneer je opgroeit. Hierdoor wordt de mentor handiger in het voeren van gesprekken over lastige onderwerpen, zoals mentale problemen. En wordt het voor jongeren makkelijker om er zelf over te beginnen.’

Terug naar de essentie van lesgeven

Marianne Frieling, sociaal psychiatrisch verpleegkundige bij de GGZ, werkt zelf ook met het lespakket en promoot het in haar omgeving. ‘Het helpt zeker om jongeren te laten zien dat dit ook onderwerpen zijn waar je over kunt praten. In hun aanpak, waarbij ze zich richten op die preventie, richten ze zich dan ook vooral op hoe de ouders en docenten hierin een rol kunnen spelen. Frieling: ‘Contact is hierbij een eerste vereiste maar vooral het inzicht dat het op school moet gebeuren. Als een kind zich meldt bij ons, dan bellen we als eerste de school. Wouter Staal benadrukt hoe mooi hij het vindt wat Frieling en Weghorst doen: ‘Dit is eigenlijk de essentie van doceren: bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen. Niet per se het lesgeven zelf. Door hier aandacht aan te besteden, geef je docenten eigenlijk die essentie terug.’

Jongeren willen gehoord worden

Monique Kuik, projectleider bij Project Buitenkans, houdt zich in de regio Haaglanden bezig met het mentaal welzijn van kinderen en jongeren. ‘We helpen scholen met hun hulpvraag en proberen wat we neerzetten vervolgens te verduurzamen, zodat ze het straks zonder onze hulp zelf kunnen voortzetten.’ In de ene wijk is dat: hoe kunnen we de rol van de ouders bij de school van hun kinderen versterken? Op andere plekken zien we dat de verzuimcijfers zijn gestegen – en verzuim is onlosmakelijk verbonden het welbevinden van jongeren. Zo organiseerde Buitenkans onder andere dialoogsessies waarin jongeren zelf werd gevraagd naar de oplossing voor de problemen die zij ervaren. Kuik: ‘Daar kwam uit naar voren dat ze zich gehoord willen voelen. Dat er ook naar ze wordt omgekeken als ze goede cijfers halen. Want goede cijfers betekent niet per se dat het goed met ze gaat.’ Verder is er behoefte aan ondersteuning bij andere zaken dan de reguliere vakken: hoe ga je om met vriendschappen, hoe behoud je die eigenlijk?

Het vertrouwen teruggeven aan de professional

Om hier als school succesvol mee aan de slag te kunnen, is het van belang dat scholen beseffen dat ze dit niet alleen hoeven te doen. Het is juist belangrijk om de ouders te betrekken, en de sportclub, de jeugdzorg, iedereen kan hierin een rol spelen.’ En: kijk naar het hele schoolsysteem, naar alles wat je doet: hoe draagt dit bij aan het welbevinden? En waar zit de ruimte om iets te veranderen? Maar vooral: heb ook het lef om iets te veranderen. Hiervoor is vertrouwen nodig, zegt Wouter Staal. ‘Om echt iets te veranderen, moeten we het vertrouwen teruggeven aan de professional, aan de docent.’

 

Ronde 3: Reflectie vanuit beleid

Wat kunnen beleidsmakers doen om het welbevinden van jongeren meer op de agenda te zetten en die veerkracht te vergroten? Fahima Elmi, secretaris bestuur van de Nationale Jeugdraad, herkent veel van de problemen die besproken zijn aan tafel en hoort die ook terug bij de jongeren bij wie de Jeugdraad input opvraagt over dit onderwerp. ‘Maar’, vult ze aan, ‘ik vind het jammer om te horen dat er zoveel kleine initiatieven zijn die door elkaar heen lopen.’ Het moet structureler, is de boodschap. Hans Spigt, voorzitter van Jeugdzorg Nederland, wil wel benadrukken dat we niet te veel moeten labelen. ‘Het labelen levert beleidsprobleem op: zodra we ergens een label opplakken, moeten we het repareren. Daardoor creëren we veel druk op de zorg en het onderwijs.’

Hulp nodig hebben is normaal

Vera Naber, netwerkregisseur van Met Andere Ogen, wil het probleem eigenlijk omdraaien: ‘Als er zoveel kinderen en jongeren zijn – een of zeven inmiddels – die hulp nodig hebben, wil dat dan niet zeggen: een groot deel van deze hulp moet er gewoon zijn?’ Met andere woorden: die hulp zou normaler moeten zijn, en toegankelijker. Iedereen is namelijk weleens kwetsbaar.

Een emotioneel geletterde samenleving

Wouter Staal beaamt dit: ‘Met de initiatieven die we langs hebben zien komen, zien we al dat als mentaal welzijn bespreekbaar wordt gemaakt op school er dan in sommige gevallen geen hulpverlener meer aan te pas hoeft te komen. Het is daarom nodig dat we als samenleving emotioneel geletterder worden: wat geeft jouw leven betekenis? Hoe ga je om met relaties met de mensen om je heen? Dan ontstaat er ruimte om emotioneel te groeien en wordt de groep die professionele hulp nodig heeft, misschien kleiner.

Niet alleen maar samen

En we moeten niet vergeten dat de mentale problemen bij jongeren niet door een enkele factor worden veroorzaakt, benadrukt Spigt. ‘Vaak zien we dat er heel veel speelt in het gezin: dit kan laaggeletterdheid zijn, armoede, schulden, van alles. Sommige jongeren kunnen daardoor heel moeilijk overeind blijven. Daarom moet er meer geld naar de wijken, zodat die op die specifieke problemen kunnen inspelen.’

Want het gezin en de omgeving waarin kinderen opgroeien, speelt een cruciale rol in hun welbevinden. ‘En daarom is het zo belangrijk om het samen te doen’, zegt Elmi. ‘Dat ze weten dat ze er niet alleen voor staan. Het gezin is daarom een belangrijke eenheid om als samenleving omheen te gaan staan.’