'Maak het verschil door mensen met elkaar te verbinden'
Alle kinderen in Nederland zouden zich optimaal moeten kunnen ontwikkelen. De aansluiting tussen onderwijs, kinderopvang, (jeugd)gezondheidszorg en jeugdhulp kan en moet beter. Daarom is op basis van het advies ‘Met andere ogen’ een lerende netwerkaanpak gestart. Marijke Andeweg is hier als programmamanager vanaf het begin bij betrokken. Nu zij afscheid neemt en MAO toe is aan een volgende stap, is het tijd voor een goed gesprek over hoop, impact- en verbinding maken.
In het kort, hoe kijk je terug?
'Met dierbaarheid, respect en hoop. Mijn geloof is versterkt dat je het verschil maakt door mensen met elkaar te verbinden. Ik ben heel blij dat ik bij heb kunnen dragen aan het advies voor het gevolg van MAO. Dat ik echt nog even boven het programma heb kunnen hangen met de vraag; hebben we de juiste transitie doorgemaakt en wat is er nodig voor het vervolg?
Het is een voorrecht om een bijdrage te leveren aan het schakelen tussen het lokale, regionale en landelijke. En te gidsen en faciliteren zodat iedereen daar een plek in heeft, want er is veel machteloosheid, maar het systeem zijn we ook echt zelf. We moeten zelf bijdragen aan de verandering. Je ziet overal veranderfonteinen ontstaan. De kracht zit in de lokale praktijk en bij ouders, kinderen en professionals, we worden inclusiever en dat vergroot de kansengelijkheid.
Jan Rotmans (Hoogleraar Transitiekunde) zegt dat er een kantelpunt komt als je 25 % in de praktijk anders doet. En het kan niet anders dan dat ontwikkelkansen van kinderen het vertrekpunt worden in plaats van hoe we het georganiseerd hebben. Die hoop neem ik mee.'
Ben je met die hoop ook het programma gestart?
'Onderwijs-jeugd-zorg vond ik best systemisch, maar op de bedoeling; het verbeteren van ontwikkelkansen voor kinderen, ging ik aan. Ik kom zelf uit Rotterdam-Zuid. En ik weet hoe het is om met een achterstand te beginnen en alle stoplichten op rood lijken te staan. Het was geen vanzelfsprekendheid dat mijn kansen en talenten er vanzelf uit zouden komen. En ik voel een enorme gedrevenheid om iets te betekenen voor al die kinderen die met een achterstand beginnen.
Daarnaast hebben wij zelf een zoon met ADHD die zijn middelbare school niet af heeft kunnen maken. Naast dat ik professional ben en werk met veranderaanpakken, ben ik zelf ervaringsdeskundige. Nu ook als ouder. Dat maakt het wel emotioneel. Ik heb geen twijfel over mijn vakvrouwschap, maar het ene onderwerp komt dichterbij dan het andere. Het raakte me echt.
Terugkijkend op de netwerkaanpak van MAO heb ik er hoop uit overgehouden. Ik geloof echt dat als onze zoon nu nog op school zat, er een aantal dingen anders waren gelopen. En ook dat wij als ouders een aantal dingen anders zouden doen dan dat we gedaan hebben. Bijvoorbeeld de vader van Teun, een hoogbegaafd kind, die heeft zijn kind van school gehaald. Gedacht: “Kom mee, wij gaan het anders doen.” En niet alle ouders kunnen dat, maar het geeft mij hoop dat er mensen zijn die het doen en die zeggen tegen een kind: Ik kijk naar jou, naar wie jij bent en naar wat bij jou past.'
Hoe zet je ouders in hun kracht die dat niet kunnen?
'Wat alle ouders nodig hebben is dat je op basis van wederkerigheid en gelijkwaardigheid met ze in gesprek gaat. Onderken dat ouders er met emoties in zitten. Vind je het gek?! Geef daar plek aan. Maak plek voor de verschillende rollen en zoek de overeenkomsten. Maak eerst contact, we hebben hetzelfde doel en hetzelfde verlangen. Contact voor contract. En neem daar ook de tijd voor.
Met andere ogen kijken en inmiddels ook doen.
Het helpt als professional, dat je je afvraagt: Wat staat mij in de weg om het echte gesprek te voeren? En benoem dat. We hoorden van professionals over onze zoon áltijd: Hij is zo druk, hij gaat niet gewoon zitten, zijn werkhouding is niet goed. Het is maar algemeen aanvaardbaar dat je als kind gewoon zit, en dat je op kan letten. In groep 2/3 had hij een juf die naast hem kwam zitten met haar hand op zijn rug. Dat waren gouden jaren voor hem. En ik snap dat het druk en veel is, maar als je met elkaar probeert kinderen door het steeds smaller wordende kader van wat normaal is te duwen, ja dat wordt het heel ingewikkeld.
Met labels proberen we te zorgen dat we een kind in een vakje kunnen plaatsen. Maar als het vakje is dat het allemaal kinderen zijn, dan gaan die labels anders werken. Ik ben niet tegen labels, een label helpt soms om te snappen hoe een kind in elkaar zit. Niet als stempel, maar als leidraad om iemand beter te begrijpen. Als labels helpen om het systeem in stand te houden, dan werken ze niet.'
Hoe heeft MAO bijgedragen aan het verbeten van ontwikkelkansen voor alle kinderen?
'Ik heb opgetrokken van ouders en kinderen tot aan bestuurders en professionals; Iedereen wil dit, iedereen wil dat de ontwikkelkansen van kinderen verbeteren. Wat MAO heeft toegevoegd, is het netwerk van de lokale praktijk waarin de samenwerking tussen onderwijs, zorg en professionals gewoon gebeurt. Het zijn geen experimenten of proeftuinen. Veranderingen beginnen niet in Den Haag, maar in de lokale praktijk.
Je ziet een landelijke behoefte om te clusteren zodat het beheersbaar en behapbaar wordt. En daarom is een échte netwerkaanpak zo belangrijk. Als je wilt dat er vanuit de lokale praktijk bovenregionaal wordt verbonden, dan moet je dat ook faciliteren. Laat een netwerk een netwerk zijn. Maak het zo makkelijk mogelijk. Het helpt als er ruimte komt voor mensen die de verbinder kunnen zijn tussen buiten en binnen. En geef mensen daar de tijd voor.'
De dialoogavonden zijn daar een heel goed voorbeeld van, er zijn er inmiddels 10 geweest, waarom werkt deze vorm?
'Ik heb hier een werkwijze in ontwikkeld inmiddels, tijdens een programma duurt het altijd een tijd voordat je echt effect ziet van wat je doet. Dan helpt het om in de tussentijd al met elkaar te delen waar je mee bezig bent. Het gaat altijd over iets anders doen dan dat je het deed. De verhalen van de mensen en professionals helpen je met die verandering. Ga met hen in gesprek om echt te raken waar het over gaat. Of het nou om eenzaamheid, vluchtelingenaanpak of onderwijs-zorg gaat. Zo is die vorm gegroeid in samenwerking met Pakhuis de Zwijger en Natascha <achternaam?> de vaste moderator van de dialoogavonden.</achternaam?>
Wonderwel is het in coronatijd ook gelukt om hier een digitale versie van te maken. We zoeken de toon van waarderend onderzoeken en geloven dat iedereen een bijdrage kan leveren aan de verandering. Wat kan jij zelf doen? In MAO hebben zoveel mensen dat concept omarmd en zo hebben we steeds meer zaadjes geplant en gaan we steeds meer snappen waar het ‘m in zit. En elk programma heeft een eigen DNA; met eigen communicatie, onderzoeken, waarden en ambassadeurs. Mensen zoals Astrid Ottenheim bijvoorbeeld, die zijn rolmodellen voor de verandering die er echt onder ligt.'
Wanneer viel het echt in elkaar? Welke dialoogavond heeft echt een transitie in gang gezet?
'Vanuit de ogen van de stuurgroepleden. Toen vroeg ik ze om iemand mee te nemen of in gedachten te hebben waartoe ze dit willen en dit werk doen. We kwamen toen echt een stap verder. De bestuurders en directeuren maakten letterlijk en figuurlijk verbinding met hun persoonlijke drijfveren en hun rol en functie en verlangen. En dat nemen ze mee, ook in de hectiek van de dag.
En vanuit de ogen van hoogbegaafdheid, toen werd ik ook echt geraakt door het verhaal van Teun. En door het verhaal van Jessica, de moeder van Yara, midden in de corona-periode. Jessica zat op de chat. Ik vroeg haar: Wat kan ik voor je doen? En zij zei: zorgen dat het verhaal Yara verteld wordt. We hebben contact gelegd en haar verhaal opgeschreven en onze communicatie faciliterend ingezet. We hebben een goede schrijver, een tekenaar, een vormgever. Dat helpt, dat helpt echt om de boodschap vorm te geven en verder te brengen. Mensen zoals zij maken we elke keer weer duidelijk waar het over moet gaan.'
Lees hier het verhaal van Yara.
Ik hoop mee te geven, dat als je je in die grote programma’s faciliterend opstelt, dan is het een kwestie van contact maken, luisteren en samen oplopen. Het filmpje van Indya was ook echt een magisch moment, ik krijg er nog kippenvel van. Als programmamanager moet ik beheersen hoe die verhalen passen binnen de grotere context van de transitie. Juist in de waan van alledag in de praktijk en bij ministeries en bestuurders moeten we die verhalen laten zien waarin de kracht van de beweging zit.
Vervolg MAO
'MAO loopt nog zeker een halfjaar door. Er komt een nieuwe netwerkregisseur, dat is een nieuwe rol, die de netwerkfunctie van MAO naar een volgend niveau moet brengen. Ik heb meegeschreven aan het advies voor MAO ||, de vrijblijvendheid voorbij, daar ben ik heel dankbaar voor. Er komen weer nieuwe initiatieven en goede voorbeelden. Friesland bijvoorbeeld, dat is met een regio waar Harry Voskuijl als koploper van het eerste uur samen met de partners de regio heeft doorontwikkeld naar een lerend netwerk waarin ze zich rond onderwijs, zorg en ouders weer verder ontwikkelen. Dat gaat allemaal door en MAO kan daar een infrastructuur voor bieden.
En MAO || heet De vrijblijvendheid voorbij, dat is niet voor niets. We moeten ook echt iets doen om te zorgen om op plekken waar de ontwikkeling voor kinderen niet normaal is, dat wel normaal wordt. Samenwerken rond ontwikkelkansen voor kinderen, dat is de norm. Al het andere niet. In die zin mogen we best wat minder vrijblijvend elkaar aansporen en aanjagen om dat te doen. Er is geen reden om het niet doen. Geen valide reden in ieder geval.
Zonder wrijving geen glans, hoe ga je daarmee om? Wat moet er gebeuren om die glans erop te krijgen en te houden.
Onderkennen dat het erbij hoort, die wrijving. Als we doen wat we deden, krijgen we wat we hadden. Mensen willen wel veranderen, maar zijn bang voor de pijn van verandering. Daarom geloof ik in de MAO-tafel. Omdat je elkaar daar vasthoudt. En dat je liefdevol maar beslist met de neuzen dezelfde kant op staat op de weg naar om er alles aan te doen om het gemakkelijker te maken voor een kind om zich te ontwikkelen naar zijn/haar mogelijkheden. Daarmee krijg je het kantelpunt van 25 % . Als dat normaal wordt, dan wordt het andere ook minder normaal.
En de glans vergroot door te laten zien en te vertellen wat die transitie vertellen over wat die transitie oplevert. Niet door blamen en shamen, maar wel door elkaar daarop aan te spreken. Daardoor gaat die glans vergroten. En te kunnen verdragen en verduren dat het ook mensenwerk is. Moorman, wethouder in Amsterdam, wil dat elk kind in Amsterdam zich optimaal kan ontwikkelen en dat zal haar niet helemaal lukken. En ze zal ook door roeien en ruiten moeten gaan, maar ze veroorzaakt ook heel veel glans.
Ik hoop dat MAO in de toekomst echt een netwerk is van de lokale praktijk. Dat de praktijk met daaronder passend onderwijs en inclusief onderwijs de norm wordt. Er dat er nog veel meer veranderfonteinen op veel meer plekken in het klein en groot komen waar mensen samenwerken en beseffen; dat zijn wij ook. Dat hoop ik. Uiteindelijk moeten die ouders en professionals het lokaal voor elkaar krijgen. Dat er straks nog veel meer kinderen zijn als India, Teun, Yara en onze zoon voor wie het gemakkelijker wordt om hun talenten te ontwikkelen.'
Hoe voelt het om afscheid te nemen?
'Weemoedig. Het is nu tijd voor andere mensen om MAO weer een stap verder te brengen. Daar zijn andere mensen voor nodig. Maar de weemoed blijft. Het is mijn werk en ik doe dat met hart en ziel, maar ik vind het ook weer leuk om verder te gaan. Ik schuif een ministerie op, naar Justitie en Veiligheid als expert Aanpakken met impact bij de Directie ondermijning en bijzondere preventie met gezag. Dat is de wijkaanpak in 15 gemeenten om te kijken of we kunnen zorgen dat daar minder kinderen en jongeren in een criminele carrière verzeild raken. Het is een uitdaging om het lokale weefsel, gebiedsgericht en lokaal te versterken voor die kinderen en jongeren. Iedereen is enorm bevlogen om daarmee aan de slag te gaan, de minister, de medewerkers en de lokale professionals.
Vanuit MAO neem ik de ervaring mee hoe je een landelijk netwerk organiseert. Hoe kan je als ministerie meewerken in zo’n lokale aanpak? En de hoop. In de rol als programmadirecteur bij Met Andere Ogen stop ik, maar onderwijs, jeugd en ouderbetrokkenheid heeft me wel gegrepen. Elk kind dat verstrikt raakt in het systeem, is er één te veel. En als ik ergens nog een bijdrage kan leveren om dat te voorkomen, dan doe ik dat natuurlijk.'