‘Ik zie hoe belangrijk het is dat kinderen in hun eigen buurt kunnen opgroeien en spelen. Voor veel kinderen met een beperking is dat niet vanzelfsprekend. In de Klauterkooi komt de wijk samen: kinderen zonder beperking leren spelenderwijs omgaan met verschillen, kinderen met een beperking ontdekken nieuwe vaardigheden en ouders ontmoeten elkaar. Dat zorgt niet alleen voor meer speelplezier, maar ook voor meer begrip en verbinding in de buurt.’
‘Spelen is leren. In de Klauterkooi leren kinderen samenwerken, rekening houden met elkaar en durven ze nieuwe dingen te proberen. Ik zie kinderen zonder beperking die vanzelf gaan helpen of die ontdekken dat niet iedereen op dezelfde manier speelt. Kinderen met een beperking trekken zich op aan anderen en ontwikkelen vaardigheden die ze in een gespecialiseerde setting misschien niet zo makkelijk oppikken.’
‘Maar het gaat verder dan dat. Als kinderen van jongs af aan samen opgroeien en spelen, wordt diversiteit vanzelfsprekend. Ze leren niet alleen dat er verschillen zijn, maar ook hoe ze ermee om kunnen gaan. Dit bepaalt hoe ze later in de samenleving staan. Kinderen die nu samen spelen, worden de professionals en beleidsmakers van de toekomst. Als zij gewend zijn om met allerlei mensen om te gaan, is het later ook logisch om in hun werk inclusie als uitgangspunt te nemen. De vraag is dus niet alleen: hoe zorgen we nu voor een inclusieve speelomgeving? Maar ook: hoe bouwen we aan een samenleving waarin écht iedereen meedoet?’
‘Als kinderen met of zonder beperking van jongs af aan samen spelen, wordt diversiteit vanzelfsprekend.’
‘Scholen en kinderopvang kunnen veel meer een open ontmoetingsplek voor de buurt zijn. Vaak weten scholen niet eens welke kinderen in hun wijk buiten het onderwijssysteem vallen. Mijn zoon bijvoorbeeld, had heel graag deelgenomen aan een sportdag of een sinterklaasviering, maar er was nooit een uitnodiging. Wat als scholen en kinderopvanginstellingen zich meer bewust zouden zijn van álle kinderen in hun omgeving? Kunnen ze speelactiviteiten openen voor kinderen met en zonder beperking? In Amersfoort zien we dit bij Klauterkooi gebeuren: daar werken een speciaal-onderwijsinstelling en een reguliere school samen in het gebouw waar Klauterkooi georganiseerd wordt. Kinderen komen hierdoor makkelijker met elkaar in contact. Dit soort samenwerking zou in mijn ogen normaal moeten zijn.’
‘Door inclusieve initiatieven structureel in te bedden in beleid. Veel gemeenten willen graag bijdragen, maar de financiering blijft ad hoc. Dat maakt het kwetsbaar: ik moet voor iedere speelmiddag bijvoorbeeld weer kijken of de gymzaal gehuurd kan worden. Dit lijkt een detail, maar gezien ons leven met een zorgintensieve zoon kunnen we niet zomaar een datum prikken. Ook moeten wij zelf elke keer op zoek naar hulp bij het opbouwen van de zaal. Dit geeft altijd wat spanning en op lange termijn kan dit een drempel worden om met het initiatief door te gaan. In sommige gemeenten wordt een buurtsportcoach ingezet om dit soort initiatieven duurzaam te ondersteunen, maar dat is nog lang niet overal zo. Er is een gezamenlijke verantwoordelijkheid nodig: gemeenten, scholen, sportverenigingen en ouders moeten sámen kijken hoe ze inclusie in de praktijk brengen.’
‘Maak inclusie niet ingewikkelder dan het is. Begin met kijken wat er al is. Gymzalen staan ’s avonds leeg, scholen en wijkcentra hebben speel- en ontmoetingsruimtes. Inclusie begint met bewustwording: wie zijn de kinderen die nu buiten beeld blijven? En hoe kunnen we hen betrekken? Ook als je nog niet klaar bent voor een groot project als bijvoorbeeld een Samen naar Schoolklas, kun je als school, opvang of gemeente wél al de stap zetten die klein is voor jou, maar heel groot voor het kind dat buitengesloten is. De Klauterkooi is een kant-en-klaar concept dat makkelijk uitgerold kan worden. We laten zien dat het kan—nu is het een kwestie van dóen.’