‘Ouders willen zich niet betutteld voelen’ 

Een geïntegreerde aanpak van onderwijs en zorg is cruciaal voor de ontwikkeling van kinderen. De inclusieve samenwerking met ouders speelt hierin een belangrijke rol. Een van de ambities van Met Andere Ogen is dan ook om die samenwerking te versterken en professionals hiervoor handvatten te bieden. Maaike Hekerman heeft in haar werk als schoolpsycholoog vaak met ouders te maken. In dit interview vertelt ze hoe ze dat contact aanpakt. ‘Het is geen hogere wiskunde.’ 

 

 

Hekerman: ‘De functie van schoolpsycholoog is misschien niet wat je op het eerste gezicht zou denken. Waar een klassieke psycholoog zich vooral richt op individuele klinische behandeling en onderzoek, is een schoolpsycholoog opgeleid om op meerdere niveaus te werken: met het kind, de ouders, de klas, de school en zelfs bovenschools. Schoolpsychologen werken aan de verbetering van het hele systeem rondom het kind. We geven advies over beleid en ondersteuning, en we zorgen voor een geïntegreerde aanpak van onderwijs en zorg.’ 
 

Een verbindende rol

Het doel? Ervoor zorgen dat alle kinderen goed onderwijs krijgen. Maar als er uitdagingen zijn, bij het leren zelf, in het gedrag of in de omgeving van het kind, dan is hiervoor soms extra hulp nodig. Voor de kinderen zelf, hun ouders, maar ook voor de leerkrachten. Een uitdaging, omdat iedereen vanuit zijn eigen perspectief naar die uitdagingen kijkt en professionals allemaal hun eigen taal spreken – een taal die ouders niet altijd verstaan. 

‘Daarbij is onderwijs een wettelijke plicht, maar jeugdhulp bijvoorbeeld niet. Als iemand geen hulp wil, dan houdt het op, terwijl het soms wel nodig is. De schoolpsycholoog kan hierin dan een verbindende rol spelen, en ervoor zorgen dat alle betrokken partijen elkaar begrijpen.’ Maar dat niet alleen: de schoolpsycholoog zorgt er ook voor dat de hulp laagdrempeliger wordt, door de juiste partijen aan elkaar te koppelen. Hierdoor kan het voor zowel kinderen als ouders makkelijker worden om hulp te accepteren. 
 

De hele context van het kind

Hekerman: ‘Onze rol is een fijn pedagogisch klimaat creëren waarin kinderen zich goed voelen en leerkrachten hen optimaal kunnen ondersteunen. Wanneer er specifieke problemen zijn, worden wij ingeschakeld om advies te geven of om mee te denken in multidisciplinaire overleggen. Kinderen merken dus over het algemeen niet direct dat ze met een schoolpsycholoog te maken hebben.’ 

Wanneer ondersteuningsvragen buiten haar expertisegebied vallen, werkt Hekerman samen met andere professionals zoals leerplichtambtenaren, jeugdartsen en jeugdhulpverleners. Want het is belangrijk om de gehele context van het kind te begrijpen, benadrukt ze, om zo te zorgen voor een geïntegreerde aanpak waarbij alle betrokkenen samenwerken. 
 

Van wetenschap tot praktijk

Schoolpsychologen hebben dus een veelzijdige functie binnen de school. Zo ondersteunen ze bijvoorbeeld bij klassenmanagement, maar helpen ze ook het anti-pestbeleid en verzuimbeleid vorm te geven. Om schoolpsycholoog te worden, moet je eerst een universitaire studie Psychologie of Orthopedagogiek afronden, gevolgd door een tweejarige postdoctorale opleiding tot schoolpsycholoog. Die bereidt je voor om al die niveaus én met alle partijen rondom het kind samen te werken. De opleiding richt zich specifiek op de combinatie van onderwijs en zorg, en de toepassing van wetenschappelijke kennis in de praktijk. ‘Ik heb na mijn studies Klinische Psychologie en Ontwikkelingspsychologie eerst een paar jaar werkervaring opgedaan. In 2009 startte de eerste lichting van de postdoc tot schoolpsycholoog, in Amsterdam. En daar zat ik ook bij.’ 

Naast haar functie als schoolpsycholoog werkt Hekerman ook als coördinator van een samenwerkingsverband voor voortgezet onderwijs in de regio Breda. Dit samenwerkingsverband omvat 35 scholen, variërend van regulier tot speciaal onderwijs, en ondersteunt scholen bij het toewijzen van extra middelen en voorzieningen voor leerlingen die dat nodig hebben.
 

Een goede voorbereiding, het halve werk


Met haar kennis en achtergrond slaat Hekerman dan ook niet alleen een brug tussen onderwijs en zorg, maar daarbinnen ook tussen beleid en praktijk. ‘Schoolpsychologen helpen bij het vertalen van de behoeften van een kind naar concrete acties binnen zowel het onderwijs als de zorg, en zorgen ervoor dat alle betrokken partijen dezelfde taal spreken en hetzelfde doel nastreven: het welzijn en de ontwikkeling van het kind. Op die manier bevorderen we een betere samenwerking tussen al die partijen.’ 

En een goede samenwerking staat of valt bij voorbereiding van het gesprek, vertelt Hekerman. ‘Het is belangrijk om vooraf duidelijk te maken wat het doel van het gesprek is, wie erbij aanwezig zijn en waarom, en hoelang het gesprek duurt. Dit klinkt misschien vanzelfsprekend, maar het komt regelmatig voor dat bij de start van zo’n gesprek iemand gewoon begint te praten over wat er allemaal niet goed gaat met een kind. Dat kan voor ouders heel intimiderend overkomen.’ Tijdens het gesprek moet de focus volgens Hekerman dan ook vooral liggen op samenwerking en wederzijds begrip, waarbij ouders en leerlingen zich gehoord en serieus genomen voelen. Alleen zo kun je tot constructieve en effectieve oplossingen komen. 
 

Geen hogere wiskunde 

Om de inclusieve samenwerking met ouders te bevorderen, zou er daarbij meer kruisbestuiving moeten zijn tussen schoolpsychologen en andere professionals binnen zorg en onderwijs, vindt Hekerman. Want een geintegreerde aanpak draagt enorm bij aan het welzijn van kinderen, ziet ze in de praktijk. ‘Ook zou het helpen als er door bestuurders meer vertrouwen en verantwoordelijkheid gegeven wordt aan professionals, zodat zij de ruimte hebben om effectief te werken. Dit vraagt om een cultuur van vertrouwen en een lerende houding bij alle betrokken partijen.’ 

Het is eigenlijk geen hogere wiskunde, zegt Hekerman. Want ouders voelen zich – net als de meeste mensen – al snel betutteld als hen verteld wordt wat zij moeten doen. Het is daarom belangrijk om hun ervaringsdeskundigheid te erkennen en hen te betrekken als gelijkwaardige partners in het proces. Een open en respectvolle communicatie is hierin cruciaal. ‘Geef ouders de ruimte om hun perspectief te delen, en erken en benut hun rol en kennis over hun kind. Zorg ervoor dat ze zich gehoord en gezien voelen, en betrek hen actief in het proces van besluitvorming en ondersteuning.’ 
 

Een veilige omgeving creëren

Volgens Hekerman is het dan ook van belang dat in een gesprek tussen professionals, ouders en kinderen, de school niet als eerste het woord neemt. Daarbij geldt het devies: leg niet de nadruk op wat misgaat, maar juist op wat er wél goed gaat. Ook is het belangrijk om vragen te stellen in plaats van ze al te beantwoorden. ‘Je creëert dan een veilige omgeving voor ouders om vrijuit te praten over hun kind.’ 

Maar nog belangrijker vindt Hekerman dat je als professional in zo’n gesprek even uit je rol durft te stappen. ‘Stel jezelf eens de vraag: hoe zou ikzelf behandeld willen worden? Wat vind ik nou fijn? Het is eigenlijk heel simpel. En omdat het zo simpel is, denk ik ook dat het uiteindelijk niet zo ingewikkeld is om het te veranderen.’ 


Maaike Hekerman is GZ-psycholoog en Schoolpsycholoog. Ze werkt als coördinator bij het RSV Breda e.o. (VO). Verder maakt zij deel uit van de landelijke werkgroep Schoolpsychologen en een accreditatiecommissie van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP)