Dialoog #14: 'Kijk elkaar aan en zie: we zijn allemaal mensen'
De veertiende dialoogavond van Met Andere Ogen op 18 april 2024 in Pakhuis de Zwijger zou eigenlijk niet nodig moeten zijn geweest, constateerden de deelnemers in de loop van het gesprek. Want wat is er vanzelfsprekender dan mensgericht werken? Is er iemand die niet mensgericht wil werken in het domein waarin alles draait om werken met mensen? Hoe kunnen we dan terug naar iets dat zo vanzelfsprekend is? Blijkbaar is er ergens iets misgegaan en zijn we 'in de vaart der volkeren' het zicht op de menselijkheid verloren. Zo ervaren we het in ieder geval vaak: we persen elkaar in afvinklijstjes, scores, targets, wetten en regels, maar waar is in al die meet- en regeldrift de mens?
Een dialoog in twee scènes tussen twee keer vier personages, en een gespreksleider.
Personages:
- De jongere: Stan Korzelius (17 jaar, zat een aantal jaren thuis, kwam in contact met Wel in Ontwikkeling, die hem weer perspectief bracht, werkt nu als medewerker van een buitensportbedrijf);
- De docent: Marijke Welten (eigenaar van Hordes en Klasdraf, begeleiding in leren, en docent en projectleider onderwijsvernieuwing bij het Dominicus College in Nijmegen);
- De onderwijsbestuurder: April van Loenen (lid van het College van Bestuur bij Dunamare Onderwijsgroep);
- De verandermanager: Gieke Buur (Schooldirecteur School of Softies, programmamanager Ondersteuningsteam Zorg voor Jeugd);
______________________
- De onderzoeker: Astrid Ottenheym (adviseur, onderzoeker, spreker, pedagoog, transitiebegeleider, ontwikkelaar (Wegwijs in Gedrag), sparring partner);
- De ouder: Zahra Taghlaoui (sociaal-cultureel werker, ouderkamer begeleider);
- De bestuurder kinderopvang: Ilse Raasing (directeur-bestuurder Stichting Kinderopvang Waterland);
- De intern begeleider: Gea Staal (intern begeleider en onderwijscoach op basisschool de Bron);
______________________
De gespreksleider: Natasja van den Berg.
EERSTE SCÈNE
De jongere: Ik weet niet wat ik wil, maar ik wil het wel leren. Wat mij vooral interesseert zijn vragen die je niet kunt googelen, de meer filosofische vragen. Ik wil steeds beter worden in wat ik ben en kan.
Gespreksleider: Dat klinkt behoorlijk mensgericht. Wat doe je eigenlijk als je 'mensgericht' werkt?
De docent: Mensgericht werken is voor mij: niet-economisch gericht werken. Termen als opbrengsten, excelleren en presteren zijn allemaal economiegericht. In die visie stoomt het onderwijs je klaar om bij te kunnen dragen aan economische groei. Ik stel liever de vraag: waar droom jij van? Waar ben jij goed in? En hoe kun je je talenten inzetten om je droom te realiseren? Hoe kunnen we je daarbij helpen? Docenten vinden het vaak eng om zo te gaan werken. Wat helpt, is om een meer verhalende aanpak te kiezen: wat zijn de verhalen die ons binden, of juist van elkaar onderscheiden, wanneer we een andere culturele achtergrond hebben, of van een andere generatie zijn?
De onderwijsbestuurder: Ik kan bevestigen dat het lastig is voor docenten om uit hun comfortzone te stappen. We zijn zo geconditioneerd om te werken en denken vanuit rendement. Maar ze hoeven ook echt niet allemaal ineens anders te gaan werken. Als je maar de ruimte voelt om het ook anders te kunnen doen. Daar is veel geduld voor nodig.
De verandermanager: Wat ook helpt, is om alle vragen klein te maken. En om met z'n alleen een beetje dapperder te zijn, je niet te verschuilen achter je rol als professional, maar aanwezig te zijn als mens. En die mens is meer dan een cv. Natuurlijk is kennis is belangrijk, maar wie je bent als mens is misschien wel veel belangrijker.
De jongere: Dat geldt ook andersom: zie het kind, de jongeren die je voor je hebt als mens, niet als naam en nummer in een dossier. De professionals die ik sprak hadden soms al een oplossing bedacht voordat ze mij een vraag hadden gesteld.
De docent: Het zit vaak ook in taal, taal doet ertoe. 'Een jongere als jij', zeggen we. Je reduceert iemand dan tot een prototype. Je kunt ook samen zoeken naar de mogelijkheden. Wil je hartchirurg worden? Goh, wat mooi, waarom wil je dat? Dan krijg je een interessant gesprek, over wat iemand drijft, wat iemands dromen zijn.
De gespreksleider: Hoe creëren we meer ruimte voor dat soort gesprekken?
De verandermanager: Het belangrijkste is denk ik dat het moet ontstaan, je kunt het niet organiseren. Het moet zich als een olievlek verspreiden.
De onderwijsbestuurder: En je moet werken aan een veilig klimaat waarin je je kwetsbaar kunt opstellen. Het gebeurt nog te vaak dat als je dat doet, je een heftige tegenreactie krijgt. Die tegenkrachten zitten overal, in de politiek, op de werkvloer, iedereen staat onder spanning, de polarisatie is sterk. Als bestuurder kun je het voorleven, door te laten zien dat het oké is als je kwetsbaar bent, dat je het soms ook even niet weet.
De docent: De tegenreactie is ook vaak: de basisvaardigheden staan onder druk, we moeten steviger inzetten op de basisvaardigheden! Ik denk dat het veel belangrijker is ons te realiseren dat de kennis van nu over zes jaar alweer verouderd is en dat we leerlingen beter kunnen leren zich met elkaar te ontwikkelen tot wie ze willen zijn.
De jongere: Eigenlijk is het bizar dat we dit gesprek überhaupt moeten voeren. Het is allemaal zo volstrekt vanzelfsprekend.. Kijk elkaar aan en zie: we zijn allemaal mensen.
TWEEDE SCÈNE
De gespreksleider: Terug naar de kernvraag: het mensgericht werken, hoe doe je dat?
De onderzoeker: Eén ding is duidelijk: als je het niet doet, word je ziek. Als je je laat leiden door je zorgen en je angsten, bang om iets verkeerds te zeggen, een fout te maken, dan durven we niet te verschijnen als mens, en kwijnen we weg, worden we ziek. Hoe komt het dat de basisvaardigheden onder druk staan? Hoe komt het dat kinderen onvoldoende tot leren komen? Misschien omdat we niet meer goed durven onszelf als volledig mens te laten zien.
De ouder: Het is daarbij ook belangrijk om ouders goed te betrekken. Het gaat erom dat je met elkaar uitstraalt dat je houdt van mensen. En dat betekent dat je werkt vanuit liefde, en dat je elkaar werkelijk ziet als mens. En hoe kun je mensgericht werken met een kind als je de ouders niet kent?
De bestuurder kinderopvang: Voor ons is dat vanzelfsprekend, mensgericht werken zit in het DNA van de kinderopvang. Misschien komt dat omdat wij de zorg hebben voor hele jonge kinderen. Die 'hoeven' nog niet van alles. Dat kwam bij ons heel mooi tot uiting in de coronatijd: onderwijs en kinderopvang wisten elkaar toen heel goed te vinden in het zorgen voor kinderen die het nodig hadden. Zo zou het eigenlijk altijd moeten, constateerden we toen.
De gespreksleider: Is dat dan niet zo?
De bestuurder kinderopvang: Helaas worden we erg beperkt door de wet- en regelgeving. Als je kijkt naar hoe ze het bijvoorbeeld in Finland hebben georganiseerd, daar ben ik echt jaloers op. Alle kinderen van 0 tot zeker 16 jaar mogen daar in vrijheid een doorgaande ontwikkeling doormaken, zonder knip tussen opvang en school, en tussen basisschool en voortgezet onderwijs.
De onderzoeker: Ook de cijferbril waarmee we kijken, kan behoorlijk in de weg zitten. Meten is weten, natuurlijk is dat zo, maar er is nog zoveel meer te weten. Didactiek is belangrijk, pedagogiek is misschien nog veel belangrijker. We hebben het leren te veel geïnstrumentaliseerd, en drukken daarmee op de uit-knop van kinderen, in plaats van ze te stimuleren om tot ontwikkeling te komen.
De intern begeleider: Ik kan me daar helemaal in vinden. En hoe werk je aan een goed pedagogisch klimaat? Door samen te werken, door met elkaar te delen, door soms letterlijk op elkaars stoel te gaan zitten. 'Integrated care' noemen ze dat bij ons: zorg en onderwijs werken voortdurend samen. We durven daarin naar elkaar steeds kwetsbaar te zijn: waar ligt de pijn, de spanning, de weerstand? We vragen onszelf regelmatig af: ben ik vandaag wel kwetsbaar geweest?
De gespreksleider: Er is heel veel voorbij gekomen. Missen we nog iets?
De intern begeleider: Wat helpt, is om heel veel vragen te stellen. Uiteindelijk kom je dan bij die ene vraag die er echt toe doet. En ook: wees niet bang voor 'de Inspectie'. Er mag best veel. En bij de Inspectie werken ook mensen, die graag met je meedenken.
De onderzoeker: Kijk niet alleen naar problemen, naar wat er mis gaat, maar richt je op wat er goed gaat, wat je drijft.
De ouder: Kijk naar de talenten van het kind, niet naar de cijfers. Dit geldt ook voor ouders: kijk naar wat je kind allemaal kan, in plaats van te focussen op een hoog schooladvies.
De bestuurder kinderopvang: Bovendien: wat is hoog, wat is laag? Een kind moet zich kunnen ontwikkelen, daar gaat het om. En blije kinderen ontwikkelen zich beter.
De ouder: Hoe hou je kind en ouders blij? Door elkaar te zien, te erkennen. En te realiseren wat we allemaal gemeen hebben: de liefde voor het kind en het besef dat we allemaal mens zijn.
De volgende Dialoogavond Met Andere Ogen vindt plaats op woensdag 26 juni 2024, eveneens in Pakhuis de Zwijger. Houd in de gaten voor meer informatie.