De kinderen uit de klas van meester Wilfred hadden geen zorgeloze jeugd: door misbruik, mishandeling, verslaving of een combinatie daarvan kwamen ze terecht op de Pionier, een PI-school voor Specialistische Jeugdhulp in het Speciaal Onderwijs. Daar werden ze begeleid in hun sociaal-emotionele-, leer- en persoonlijkheidsontwikkeling. Ze leefden op woongroepen, kregen therapie van onder andere Fibbe en zaten in de klas van Woutersen.
Een aantal van die kinderen zijn Fibbe en Woutersen altijd bijgebleven. ‘Daarom besloten we contact met ze te zoeken, we waren benieuwd hoe het nu, zo’n dertig jaar later, met ze gaat en hoe ze terugkeken op die tijd’, vertelt Fibbe. Dat liep uit op een uniek en uitzonderlijk project, want hoe vaak kom je als leerkracht of begeleider nu eigenlijk te weten wat er van kinderen terechtgekomen is? ‘Van kinderen uit de Specialistische Jeugdzorg al helemaal, want als het niet goed met ze gaat, dan zijn ze meestal ook niet makkelijk te vinden. Ze hebben dan de neiging om uit beeld te blijven.’
Het lukte Fibbe en Woutersen om twaalf van hen op te sporen. Ook waren die allemaal bereid om mee te werken: ze vonden het belangrijk om hun verhaal te delen, misschien hadden anderen er nog iets aan. Fibbe besloot de verhalen samen te brengen in een boek dat bestaat uit drie delen: de periode van voor de Pionier, die tijdens de Pionier én die erna – nu dus. Fibbe: ‘De verhalen van voor de Pionier heb ik vanuit de kinderen zelf opgeschreven. Op die manier lijkt het als lezer net of je erbij was. Dat maakt meer indruk, denk ik.’
In januari dit jaar kwam het boek uit. Intussen is De Klas van Meester Wilfred alweer toe aan de derde druk. Fibbe: ‘Het boek heeft direct veel aandacht getrokken, ik denk omdat het zo’n uniek project is, met zulke uiteenlopende en aangrijpende verhalen.’ Fibbe gaf het boek zelf uit vanuit zijn jeugdzorgorganisatie Fibbe, die nu op papier ook een uitgeverij is. ‘We hebben met verschillende uitgevers gepraat, maar die wilden allemaal te veel veranderen aan de opzet die wij voor ogen hadden. Dus hebben we het uiteindelijk zo opgelost. Gelukkig maar.’
Hoewel de verhalen van de twaalf kinderen allemaal heel verschillend zijn, ziet Fibbe ook een paar duidelijke overeenkomsten. ‘Om te beginnen: de veerkracht. Of het nu goed met ze gaat of ze nog steeds worstelen met hun verleden, stuk voor stuk hebben ze ontzettend hard gewerkt om er het beste van te maken. Dat zie je bij iedereen terug.’ Een andere gemene deler: moederliefde. ‘Hoe problematisch de relatie met hun moeder soms ook was, je ziet dat ze er als kind of als volwassene toch naartoe blijven trekken. De verbondenheid met een moeder is zo groot, zelfs als die de bron van de mishandeling was. Dat is voor buitenstaanders vaak moeilijk te begrijpen.’
In sommige gevallen zijn de hoofdpersonen uit het boek er ook in geslaagd om een vorm van contact te onderhouden met hun moeder; in andere gevallen liep dit uiteindelijk toch op een teleurstelling uit. ‘Zoals ook bij Vanessa, die nu zelf moeder is. De band verbeterde en ze liet haar moeder zelfs oppassen op haar kinderen. Toen ze op een dag thuiskwam, trof ze haar moeder dronken op de bank, terwijl de kinderen zonder toezicht ergens in huis zaten.’
Een derde overeenkomst tussen de verhalen: wat het met je doet als je leven een dossier is. Fibbe: ‘De woorden “als je leven een dossier is” staan niet voor niets op de cover van het boek. Een van de andere hoofdpersonen uit het boek, Marcella, verwoordt het heel duidelijk: een dossier neemt het leven van een kind in de jeugdzorg als het ware over, zegt zij. Het dossier vertelt de waarheid, niet het kind.’ In het dossier van Marcella was een verhaal terechtgekomen over een cavia als huisdier, maar dit moest een hamster zijn. Dat lijkt een onbenullig detail, maar bij een kind roept het de vraag op: wat klopt er allemaal nog meer niet?
Nu wil Fibbe geen afbreuk doen aan het nut en de noodzaak van zorgvuldige dossiervorming, maar wijst hij wel op de valkuil het kind zelf hierbij uit het oog te verliezen. Dit is dan ook meteen de belangrijkste les die de lezer uit het boek kan trekken: zet in de begeleiding het kind centraal. Niet het aanbod maar de vraag. Maar dat klinkt simpeler dan het is. Fibbe: ‘Toch is het de enige manier waarop je een kind echt kunt helpen. Dat komt ook duidelijk terug in alle interviews die we afnamen. Alle hoofdpersonen keken op de Pionier terug als een periode waarin er eindelijk interesse in hen getoond werd. Ze voelden zich begrepen door meester Wilfred, die keek naar wat ze wél konden en hen echt wilde helpen.’
Fibbe vervolgt: ‘De jeugdzorg moet zichzelf opnieuw uit gaan vinden. Dat betekent onomkeerbaar dat de hulp geboden moet worden in de leefomgeving van het kind. Uiteraard in het gezin, maar vooral ook op school. Het is moeilijk om dit soort grote veranderingen teweeg te brengen in de huidige situatie. Het vraagt om rigoureuze keuzes. Ik heb de organisatie ‘Fibbe’ opgericht met het doel de kinderen en jongeren te helpen in samenwerking met het onderwijs. Inmiddels hebben we een vaste samenwerking met meer dan dertig scholen. Dat is nog maar een druppel op een gloeiende plaat, maar het is een begin. Een goede samenwerking neerzetten tussen zorg en onderwijs en daarna samen doorontwikkelen, zo mooi kan het zijn.’
Maar De Klas van Meester Wilfred is niet geschreven met het doel om anderen de les te lezen. Integendeel: ‘Het boek velt geen oordeel en dat is juist de kracht ervan. Het zijn de verhalen zoals ze zijn, vanuit de kinderen – en nu volwassenen – die ze meemaakten. Het geeft die verhalen een gezicht.’
Hoe het nu met de kinderen gaat? ‘Daar moet je het boek maar voor lezen’, zegt Fibbe grappend. Een tipje van de sluier: ‘Alle hoofdpersonen dragen het verleden nog dagelijks in meer of mindere mate met zich mee. Op één na, die nu een heel gelukkig en succesvol leven leidt en het verleden achter zich heeft kunnen laten. ‘Hij zegt zelf dat hij dat te danken heeft aan zijn relativeringsvermogen. Maar het blijft ondanks alles heel knap. En iets wat je natuurlijk alle kinderen gunt.’
Henk Fibbe (1958) is medeoprichter en algemeen directeur van Fibbe, Specialistische jeugdzorg in het Onderwijs.
De Klas van Meester Wilfred. ISBN: 9789090378855