Dialoogmiddag #3: Door de ogen van bestuurders
Wat zien bestuurders als ze kijken naar de wereld van het kind? In dialoogavond #3 gingen moderator Natasja van den Berg en ‘tafeldame’ Astrid Ottenheym in gesprek met bestuurders, beleidsmakers en onderzoekers over de kunst van het anders besturen.
Nadat we in de eerste twee dialoogsessies van de Aanpak Met Andere Ogen in november 2020 keken ‘Door de ogen van India’ en ‘Door de ogen van professionals’, was het in de derde sessie op 28 januari 2021 de beurt aan de bestuurders: wat zie je als je door hun ogen kijkt naar de wereld van het kind? Wat betekent het voor hen als je op een andere manier gaat kijken?
Astrid Ottenheym, zelf directeur-bestuurder van Passend primair onderwijs Noord-Kennemerland, gaf de aftrap bij de vraag: wat is een goede bestuurder? ‘Voor mij is dat iemand die kan werken vanuit vertrouwen, vanuit het hart, en zo anderen kan helpen om met elkaar de goede keuzes te maken. Een goede bestuurder stimuleert mensen hun eigen oplossingen te vinden. Ik merk dat steeds meer bestuurders op een andere manier in hun werk staan: zij kijken niet primair naar mensen als uitvoerders van taken en functies, maar naar de bijdrage die zij kunnen leveren aan het doel van de organisatie. Een goede bestuurder geeft mensen ruimte en vertrouwen.’
Dat betekent dat je als bestuurder moet kunnen loslaten, vult Helma van der Hoorn aan, voorzitter van het College van Bestuur van SaKS, een schoolbestuur van veertien katholieke basisscholen in Alkmaar en Bergen: ‘Loslaten vinden bestuurders vaak ingewikkeld, vanwege de zware verantwoordelijkheid die zij tegelijk ook voelen. Toch geloof ik dat het cruciaal is om een organisatie te creëren die fouten durft te vieren als momenten waarop geleerd wordt.’
Eén ontwikkelplek voor alle kinderen
Ottenheym stelt dat wij in Nederland weliswaar de gelukkigste kinderen ter wereld hebben, maar dat zij het minst gemotiveerd zijn om te leren. Wat gaat hier mis? Wat moeten we anders doen om kinderen van 0 tot 23 jaar weer gemotiveerd te krijgen om met elkaar, zo inclusief mogelijk, te leren en zich te ontwikkelen? Iedereen weet: samenwerken is de sleutel, maar hoe doe je dat?
Robert Sänger, directeur-bestuurder van Sinne kinderopvang, pleit ervoor om de oude gescheiden structuren van onderwijs, zorg en opvang los te laten en één plek in te richten waar kinderen zich de hele dag ontwikkelen kunnen. ‘Ontwikkelen doen we niet exclusief op school, maar doen we de hele dag, en overal. Hoe eerder je begint met het stimuleren van ontwikkeling, hoe eerder je eventuele problemen voor kunt zijn. Ik ben daarom een groot voorstander van kinderopvang voor alle kinderen, én van het opheffen van de grens tussen school en opvang. Waarom noemen we het bijvoorbeeld voor- en naschoolse opvang?’
Durf het systeem af te breken
Helma van der Hoorn is wel te porren voor een stevige systeemwijziging: ‘Al jaren hebben we het over één kind één plan en dat is precies waar het misgaat: we blijven het hebben over een plan. Terwijl het moet gaan om de praktijk. We moeten af van de papieren werkelijkheid, van een systeemwerkelijkheid die ons niet meer dient. We moeten het systeem durven afbreken, om ruimte te maken voor iets nieuws. En dat nieuwe begint bij het kind.’
Marenne van Kempen, bestuurder van Lokalis, buurtteamaanbieder in Utrecht, kan zich daar helemaal in vinden: ‘Het allerbelangrijkst is dat het kind het vertrekpunt is voor al je handelen. Dat vraagt lef van iedereen op ieder niveau in de organisatie. Het vraagt ook veel tijd, om met iedereen die betrokken is bij het kind te zoeken naar een gezamenlijk verhaal dat richtinggevend is voor ieders handelen.’
De interacties van het kind centraal
In de tweede ronde kwamen ook een wethouder, een beleidsmedewerker en een wetenschapper aan het woord. Wouter Staal, hoogleraar Klinische kinder- en jeugdpsychiatrie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, pleit ervoor om niet zozeer het kind, maar de interacties van het kind centraal te stellen. ‘In plaats van te constateren: dit kind heeft een probleem, kun je je ook afvragen: welke interacties heeft dit kind en hoe kan ik die zo beïnvloeden dat het beter gaat? Deze manier van kijken helpt op ieder niveau, ook op dat van bestuurders: kijk naar de interacties die jouw organisatie aangaat en vraag je af hoe je deze positief kunt beïnvloeden.’
‘Netwerken’ heet dat ook wel, en daar zijn bestuurders bij uitstek goed in. Bas Wesseldijk, directeur-bestuurder van samenwerkingsverband PO de Meierij: ‘Binnen passend onderwijs werken we niet voor niets met ‘samenwerkingsverbanden’. We zoeken elkaar op en proberen overal verbindingen te leggen, vooral ook door zelf het goede voorbeeld te geven. Zo zijn wij bij de Meijerij in Den Bosch en omgeving al heel ver met de ontwikkeling van inclusief onderwijs. Dat vereist veel aanwezigheid van zorg in de scholen. Bij een gemeentelijke overheid die de druk op de zorgbudgetten ziet stijgen, zoeken we met elkaar naar oplossingen om toch te kunnen blijven doen wat nodig is.’
‘Leidende principes’
Wethouders moeten daarvoor over de grens van hun termijn heen durven te besturen, stelt Liesbeth Vos, wethouder Sociaal Domein en Onderwijs in de Gelderse gemeente Oldebroek. ‘Wij hebben twee basisprincipes die de grondslag vormen van al ons jeugdbeleid: een kind hoort thuis (en niet in een instelling, red.), en geen kind gaat buiten Oldebroek naar school. Verder hebben wij met vijftien organisaties een integrale aanpak vastgesteld voor in ieder geval de eerste 2.000 dagen van een kind. Dit beleid betaalde zich meteen uit toen de coronacrisis uitbrak: iedereen wist elkaar te vinden en aan de noodopvang hoefden wij niets te doen, dat regelde zich vanzelf.’Besturen is ook politiek, en de politiek bepaalt nog steeds in grote lijnen de bandbreedte waarbinnen bestuurders zich kunnen bewegen. De politiek bepaalt in ieder geval de verdeling van budgetten. Daarbij zou het helpen als er minder versnippering zou zijn, en er meer vanuit de inhoud kan worden gehandeld, vanuit een visie op de lange termijn, uitstrekkend over een hele generatie. ‘Er wordt steeds vaker gewerkt vanuit leidende principes’, zegt Fedor Heida, beleidsmedewerker bij de Vereniging Nederlandse Gemeenten. ‘Die zorgen ervoor dat we weten waar we met z’n allen mee bezig zijn in het vergroten van ontwikkelkansen voor kinderen. Als je met elkaar de leidende principes weet af te spreken, haal je de discussie uit de politieke sfeer en creëer je mogelijkheden om het meer over de inhoud te hebben, en minder over budgetten. Want uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde.’
Buiten je kaders durven kijken, daar komt het steeds weer op neer. Buiten de kaders van politieke opvattingen durven denken, buiten de kaders van professionele domeinen durven handelen. Waarom is er nog steeds niet één ministerie van jeugd? Waarom zijn er nog steeds gemeenten met aparte wethouders voor onderwijs en jeugdzorg?
Volgens Astrid Ottenheym helpt het als we ons wat vaker afvragen: ‘Wat zijn we als samenleving waard als we niet goed voor kinderen en jongeren kunnen zorgen? Wat is het leven van een kind ons waard?’ Dat zijn mooie vragen voor het formuleren van leidende principes voor het vergroten van de ontwikkelkansen van ieder kind.
Met Andere Ogen – bouwstenen voor een nieuwe manier van kijken, doen en denken #3
- Een goede bestuurder geeft ruimte en vertrouwen en durft los te laten.
- Creëer één ontwikkelplek voor alle kinderen.
- Durf het systeem af te breken om ruimte te maken voor iets nieuws.
- Zet niet zozeer het kind, maar de interacties van het kind centraal.
- Werk vanuit ‘leidende principes’ om het meer over de inhoud, minder over geld te kunnen hebben.